Zij was pas 34 jaar oud, ik was pas 24 jaar jong. Zij was moeder van 3 kinderen, had een geel gelaat en zou spoedig doodgaan. Ik had net de liefde van mijn leven ontmoet en dacht de hele wereld aan te kunnen. Een beetje ‘per ongeluk’ was ik bij haar terecht gekomen; mijn stage betrof de afdeling ‘traumatologie’, maar de ‘oncologie’ had gevraagd of iemand kon langs komen om haar pijn wat te verlichten.

Op de drempel van haar kamer viel mijn jeugdige onervarenheid als een sluier over mij heen en de gedachte ‘wie ben ik om hier te mogen zijn?’ maakte dat ik vertraagde. Ondanks dat ik al op jonge leeftijd bewust was van de voorbijgaande aard van het leven, was het nog een ander verhaal om er zo levendig getuige van te zijn.

De kamer kleurde lichtgeel door het zonlicht en haar gele gelaat was transparant. Met ingevallen wangen en een opgebolde buik klom ze verbluffend vitaal uit haar bed; ook al was ze onmiddellijk buiten adem. Bijna van dezelfde generatie en toch zat er een leven tussen. Zag de aankomende dood er zo uit? Ik had geen idee.

Toen ik mijn hand uitstak, pakte ze mijn beide handen. Die van haar waren zo frêle en teer dat die van mij als kolenschoppen aanvoelde. Een groot gevoel van dankbaarheid verraste me. Ik voelde me bijna vereerd, hoe raar dat ook mag klinken. Ik vond het zo bijzonder dat deze jonge stervende vrouw mij toeliet in de intimiteit en teerheid van haar stervensproces.

Hoe ons gesprek precies verliep weet ik niet meer.  Wel weet ik dat we ook hebben gelachen. Haar gedecideerdheid maakte indruk op me. Ze wist wat ze wel en wat ze niet wilde. Ze vroeg mij of ik haar kon helpen wat te ontspannen ondanks alle pijn die ze had. In die tijd was meditatie nog niet geaccepteerd in de medische setting, maar ik hoopte zo dat het haar zou helpen dat ik het risico maar nam. Met mijn zeer bescheiden ervaring met meditatie (destijds zo’n 5 jaar), nodigde ik haar uit om weer te gaan liggen en haar focus van aandacht op de adembeweging te laten rusten. ‘Als er een inademing is, weet ik dat er een inademing is, als er een uitademing is, weet ik dat er een uitademing is.’ Haar vertrouwen ontroerde me, haar sereniteit nog meer. Ik zat zo’n 15 minuten aan haar zijde, we waren beiden kalm en toen we afscheid namen, vroeg ze of ik de volgende dag weer wilde komen. De volgende dag stond ik op de drempel van haar kamer en bescheen het gele zonlicht de lege ruimte…